HomeVoor zorgverlenersNieuwe patiënt met MRSAIk ben huisarts

Ik ben huisarts

Als huisarts van een patiënt bij wie MRSA is vastgesteld adviseren wij u de volgende acties:

Registratie MRSA-dragerschap status

Zorg ervoor dat de patiënt in het HIS een 'episode' krijgt. Dit betekent dat in het patiëntendossier duidelijk vastgelegd is dat de patiënt MRSA-drager is. 

Communicatie MRSA-dragerschap status

Bij overdracht van zorg of verwijzing naar andere behandelaren/zorginstellingen moet de diagnose MRSA-dragerschap duidelijk meegedeeld worden. Elk instelling/zorgverlener kan dan vervolgens hun eigen MRSA-infectiepreventieprotocol volgen. Dit geldt bijvoorbeeld ook bij het inschakelen van thuiszorg voor een patiënt met MRSA-dragerschap. Denk ook aan informeren van ambulancediensten wanneer een MRSA-positieve patiënt vervoerd moet worden.

Infectie of dragerschap?

De handelwijze bij een patiënt met MRSA is ervan afhankelijk of er wel of niet een infectie aanwezig is: 

Infectie met MRSA

Heeft u te maken met een infectie (bijvoorbeeld een huid- of wondinfectie) veroorzaakt door MRSA, neem dan contact op met de arts-microbioloog of internist-infectioloog voor overleg over een geschikte behandeling. 

Na een behandelde MRSA-infectie moet ook de MRSA-dragerschap nog behandeld worden. 

MRSA-dragerschap

Is sprake van dragerschap zonder klinisch tekenen van een infectie moet MRSA-dragerschap behandeling overwogen worden (zie ook informatie: "wel of niet behandelen van MRSA-dragerschap") 

Wel of niet behandelen van MRSA-dragerschap?

In Nederlandse ziekenhuizen wordt een actief preventief beleid gevoerd (“search and destroy”) om verspreiding van MRSA tegen te gaan. Het is evident dat MRSA-dragers met frequente zorgcontacten een indicatie voor MRSA-eradicatie behandeling hebben. In sommige situaties bestaat echter onduidelijkheid wanneer bij gezonde dragers een eradicatie-behandeling gestart moet worden. 

Redenen om MRSA-dragerschap te behandelen:

Het is geen doel op zich om gezonde dragers die niet (regelmatig) gebruik maken van zorg, op te sporen. Er zijn echter situaties waarbij een indicatie bestaat om ook bij een (toevallig) bekend worden van een MRSA-dragerschap, te behandelen. Hierbij gaat het om:

  1. MRSA-dragers, die samen met personen in een huishouden wonen, die frequente zorgcontacten of een verhoogd risico op het oplopen van infecties met MRSA hebben. 
  2. MRSA-dragers, die zelf gezond zijn maar deel uit maken van een huishouden met een bekende MRSA-drager, waarbij deze wel een medische noodzaak voor eradicatiebehandeling heeft. Als deel van de behandeling zou ook de verder gezonde MRSA-drager als huisgenoot meebehandeld moeten worden. Dit is nodig om de slagingskans van de behandeling van het hele gezin/huishouden te verhogen en een herbesmetting te voorkomen.
  3. MRSA-dragers, die veel negatieve impact ervaren door de dragerschap en/of zelf MRSA-eradicatie behandeling wensen.

Contact/verwijzing 

Bij vragen over bovenstaande of als u een patiënt wilt verwijzen, kunt u contact opnemen met één van de MRSA-behandelcentra in de regio. De contactgegevens voor de desbetreffende poliklinieken interne geneeskunde/infectieziekten vindt u hier op de website. 

 

`Search and destroy`beleid

MRSA heeft in buitenlandse ziekenhuizen - zo ook in België en Duitsland - een vaste plaats weten te veroveren. Vanwege het landelijke "search and destroy" beleid komt MRSA in Nederlandse ziekenhuizen nauwelijks voor.

Inhoud van het ´search and destroy´ beleid

Het beleid houdt in dat bij patiënten met een verhoogd risico op MRSA (zoals na behandeling in een buitenlands ziekenhuis, contact met een MRSA-drager of contact met varkens of vleeskalveren) screening op MRSA wordt ingezet. Bij een positieve kweekuitslag wordt een inperkend beleid gevoerd (handhaven van infectiepreventiemaatregelen en zo mogelijk eradicatiebehandeling van MRSA-dragerschap). Deze maatregelen richten zich in eerste instantie op personen met frequente zorgcontacten en medewerkers in de gezondheidszorg.

Gecompliceerd en ongecompliceerd MRSA-dragerschap

 Gecompliceerd en ongecompliceerd MRSA-dragerschap

Van ongecompliceerd MRSA-dragerschap spreekt men als:

  • Dragerschap uitsluitend in de neus gelokaliseerd is EN 
  • Geen sprake is van actieve infectie met MRSA
  • Geen actieve huidlaesies aanwezig zijn
  • Geen lichaamsvreemd materiaal door huid of slijmvliezen is geplaatst
  • MRSA gevoelig is voor mupirocine
  • Geen sprake is van eerder gefaalde behandeling 

In alle andere gevallen is sprake van gecompliceerd MRSA-dragerschap.

Verschillen in behandeling tussen ongecompliceerd en gecompliceerd dragerschap

zie ook SWAB richtlijn 

In het kort:

In het geval van ongecompliceerd dragerschap bestaat de behandeling uit wassen van huid en haren met desinfecterende zeep, een antibiotische zalf (mupirocine) voor de neus en het nemen van specifieke hygiënemaatregelen ten tijde van deze behandeling (zie folder behandeling).

Bij gecompliceerd dragerschap wordt een antibiotica kuur toegevoegd. Voor keuze van de juiste antibiotische behandeling of advies over de behandeling kunt u contact opnemen met de arts-microbioloog of patiënt naar een van MRSA-behandelcentra in de regio verwijzen. 

MRSA-behandelcentra

Elk ziekenhuis in de regio heeft inmiddels een specialist met ervaring in de behandeling van MRSA-dragerschap. Deze zijn verbonden aan de polikliniek interne geneeskunde of infectieziekten. Soms is er een speciaal MRSA-spreekuur. U kunt patiënten hierna toe verwijzen via zorgdomain. Contact gegevens voor verwijzing of overleg vindt u hier op deze website.

 

Screening van huisgenoten

Geadviseerd wordt om voorafgaand aan een eerste behandeling huisgenoten van de index patiënt te kweken op eventueel MRSA-dragerschap. Als er sprake is van meerdere MRSA-dragers in een huishouden, is het nodig om een eradicatie-behandeling zo af te stemmen, dat alle huisgenoten met MRSA tegelijkertijd behandeld worden. Dit is om herbesmetting te voorkomen en zo de slagingskans van de behandeling te verhogen.